61. Infanterie-Division

Voorgeschiedenis

61. Infanterie-Division (61.ID) werd op 8 augustus 1939 in Insterburg opgericht als reserve-divisie van de Wehrkreis I (Oost-Pruisen) onder de naam “61. (Übungs-) Infanterie-Division”. De divisie stond onder bevel van General-Major z.V. Siegfried Haenicke,  1. Generalstabsoffizier (Ia)  was de Major  i.G. Josef Irkens, die op 5 februari 1940 vervangen werd door Hauptmann i.G. Claus-Henning van Plate. Het gros der manschappen voor de divisie-eenheden betrof reservisten die in juli 1939 waren opgeroepen zich op 16 augustus 1939 te melden voor een 6-weekse oefening. Officieren, onderofficieren en een deel van de manschappen werden geleverd vanuit de parate (I. Welle) 1., 11. en 21. Infanterie-Division.  Hoewel een gedeelte van de manschappen recent of  alvorens reservist te worden 2 jaren gediend hadden, betrof het grootste gedeelte manschappen die een 8-weekse “spoedcursus” doorlopen hadden alvorens reservist geworden te zijn. Daarnaast had men een tekort aan jongere officieren en veel onderofficieren. Wat  uitrusting en bewapening betrof  voldeed de divisie, uitgezonderd de lichte en zware mortieren die men niet had,  aan de sterkte van een divisie van de  II. Welle. Daarnaast beschikte het, als enige divisie van de 2e Welle,  over een aan de antitank-afdeling toegevoegde Fla-Kompanie. [1034,1035,1036,1037]

Op 18 augustus 1939 werden aangevangen met de eerste oefeningen, die na 2 dagen al weer afgebroken werden: op 20 augustus 1939 werd 61.ID op trein-transport gezet naar het gebied Neidenburg-Tannenberg alwaar een veiligheidslinie en opservatieposten betrokken werden. 61.ID kwam onder bevel van I. Armee-Korps en betrok op 24 augustus 1939 stelling aan de grens met Polen. Op 26 augustus werd 61.ID officieel gemobiliseerd als divisie van de II. Welle, waarna het in de ochtend van 1 september 1939 de grens met Polen overtrok. De divisie bestond net 14 dagen.  Gedurende de opmars naar Warschau deed 61.ID belangrijke gevechtservaringen op bij o.a. Mlawa, Pultusk, Wyszkow en Praga. Na de val van Warschau kwam 61.ID onder bevel van XXVI. Armee-Korps en werd het ingezet ter beveiliging van de demarcatielijn tussen de respectievelijk door Duitse en Russische troepen bezette Poolse gebieden. Begin november 1939 begon de verplaatsing naar Duitsland, naar de grens met Holland, waar men ondergebracht werd in het gebied rondom Köln, alwaar als reserve-eenheid onder bevel van IV. Armee-Korps kwam. Op 2 februari 1940 vestigde  het hoofdkwartier  van 61.ID zich in Mülheim (oostelijk van Köln). [1303, 1034, 1035, 1036]

De divisie nader bekeken

Teneinde een goed beeld te kunnen geven van de sterkte van een divisie is het van belang de gegevens met betrekking tot de bewapening als ook het personeelsbestand nader aan het licht te brengen. Gebleken is dat van het “Kriegstagebuch” van 61.ID over de periode 1939 – 1940 nagenoeg niets bewaard is gebleven, met name die delen van de Abteilung Ia. Uit diverse publicaties bleek wel dat er sprake was van het “her-inrichten” van de infanterieregimenten. De compagnies werden uitgebreid van 9 groepen naar 12 groepen per compagnie en elk regiment moest een pionier-peloton opstellen. Alleen van Infanterie-Regiment 151 is bekend dat deze zijn voltallige 13e compagnie (Infanterie-Geschütz- Kompanie) moest afgeven en dat deze opnieuw opgesteld werd door afgifte van pelotons door IR162 en IR176 en nieuwe manschappen vanuit de Ersatz. Daarnaast moest de divisie haar Fla-Kompanie afgeven. [1034,1035,1036,1037]

Bewapening

Met betrekking tot de bewapening was er bij 61.ID maar in beperkte mate sprake van moderne middelen.  De infanterie, maar ook de ondersteuningseenheden, waren uitgerust met de sterk verouderde (watergekoelde) lichte (MG 08/15) en  zware mitrailleurs (MG 08). Over de aanwezigheid van machinepistolen voor de officieren en groepscommandanten is niets bekend. Wel werden  lichte mortieren voor de infanteriecompagnieën en de 8 cm mortieren voor de mitrailleurcompagnieën verstrekt. [1034,1035,1036,1037,1321,1800]

Op 10 mei 1940 bestond de bewapening van 61.ID, voor zover valt na te gaan uit de geringe hoeveelheid bronnen, ten minste uit:

Soort Type Aantal
pistoolmitrailleur onbekend ?
anti-tankgeweer Panzerbüchse (Pz.B.) 38 ?
lichte mitrailleur MG 08/15 424
zware mitrailleur MG 08 112
lichte mortier le.Gr.W. 36 (5cm) 81*
zware mortier s.Gr.W. 34 (8,1cm) 18*
pantserafweer 3,7-cm Pak 35/36 75
infanteriegeschut 7,5-cm le.I.G.18 26
lichte houwitser 10,5-cm le.Feldhaubitze 16 36
zware houwitser 15-cm schw.Feldhaubitze 13 12
luchtafweer 2-cm Flak 30/Vierling 0
verkenningsvoertuig le.Panzerspähwagen 3

* Leidend is de opgave van IR151 in de Gliederung van 4.Panzer-Division. [1321] Aangenomen wordt dat IR162 en IR176 dezelfde bewapening hadden.

Gliederung

Een duidelijke omschrijving van de standaard “Gliederung” van een infanteriedivisie werd al gegeven in het hoofdstuk Heer eenheden. 61.ID had, behalve een duidelijk gebrek aan gemotoriseerde voertuigen en de extra groepen per infanteriecompagnie, niet een van deze standaard afwijkende Gliederung. [1034,1035,1036,1037,1321,1800]

Divisie-staf

De staf van 61.ID bestond uit een grote stafgroep met daarbij een beveiligingspeloton (Stabswache) bewapend met twee sMG’s, een peloton motorordonnansen (Kradmeldezug) en een kaartenbureau (Kartenstelle).

Infanterieregimenten*

61.ID beschikte over 3 infanterieregimenten  met de nummeringen 151 (IR151)**, 162 (IR162) en 176 (IR176). Deze regimenten hadden allen dezelfde structuur en bewapening.

De regimentsstaf bestond uit een stafgroep, een verbindingspeloton (Nachrichtenzug), een verkenningspeloton te paard (Reiterzug) en een pionierpeloton. Dit pionierpeloton was organiek niet-gemotoriseerd en niet bewapend met l.MG’s.

De tot een regiment behorende 3 bataljons bestonden organiek elk uit 3 tirailleurcompagnieën [Schützenkompanie] en een zware mitrailleurcompagnie [MG-Kompanie]. Elke tirailleurcompagnie bestond uit een staf en 3 pelotons, beschikte over 12  lichte mitrailleurs  (MG 08/15) en 3 lichte mortieren  ( l.Gr.W.36). De MG-Kompanie, bestaande uit staf  met 4 pelotons, was uitgerust met 12 zware mitrailleurs (MG 08) en 6 zware mortieren ( s.Gr.W.34).

De anti-tankcompagnie (Panzerjäger-Kompanie) van elk bataljon beschikte over 12 stukken  3,7-cm Pak 35/36 en 4 lichte mitrailleurs. Het was de enige geheel gemotoriseerde compagnie binnen het regiment.

De  Infanteriegeschutz-Kompanie van  de bataljons beschikte over 8 stukken  7,5-cm le.I.G.18 met paardentractie.

Verkenningsafdeling

De verkenningsafdeling van 61.ID, Aufklärungs-Abteilung 161, bestond uit een staf met verbindingspeloton en  een bereden compagnie met 9 lichte en 2 zware mitrailleurs. Daarnaast beschikte het over een wielrijders compagnie met 9 lichte en 2 zware mitrailleurs alsmede een zware compagnie bestaande uit verkenningspeloton met 3 pantserwagens, een gemotoriseerd anti-tankpeloton met 1 l.MG en 3 stukken  3,7-cm Pak 35/36  en een gemotoriseerd peloton licht infanteriegeschut  7,5-cm le.I.G.18. De pantserwagens waren sterk verouderde voertuigen. Het betrof twee Kfz.13's, beiden bewapend met een lichte MG en een Kfz.14 (Funkwagen), een onbewapend verbindingsvoertuig.

Anti-tankafdeling

De antitankafdeling, Panzerjäger-Abteilung 161, was volledig gemotoriseerd en bestond uit een staf met verbindingspeloton en 3 compagnieën bewapend met 12 stukken  3,7-cm Pak 35/36 en 6 lichte mitrailleurs (MG 08/15).

Artillerieregiment

Het Artillerie-Regiment 161 was een bereden artillerieregiment met één gemotoriseerde meteogroep, een verbindingsgroep en een gemotoriseerde kaartenbureau alsmede als gevechtseenheden drie middelzware afdelingen met elk een verbindingsgroep, een meetgroep en drie batterijen met ieder vier stukken 10,5 cm veldgeschut le.FH.16. Tot slot beschikte het over een zware afdeling met een verbindingsgroep, een meetgroep en drie batterijen met elk vier stukken 15 cm geschut s.FH.13. Elke batterij beschikte tevens over 2 l.MG’s.

Pionierafdeling

Het Pionier-Bataillon 161 was deels gemotoriseerd, deels bereden. Gemotoriseerd waren de staf, een met 9 lichte mitrailleurs bewapende pioniercompagnie met bijbehorend materiaal en de Brückenkolonne B. Bereden waren 2 pioniercompagnieën. Dit hield in dat het materiaal op door paarden getrokken karren was geladen, maar dat de pionieren zelf zich te voet verplaatsen. Deze compagnieën hadden elk 9 lichte mitrailleurs als bewapening.

** Van 61.ID kwamen op 10 mei 1940 “slechts” het versterkte Infanterie-Regiment 151 tot inzet in Nederland.