Führerhauptquartier Felsennest

Inleiding

Het is aan niet zo heel veel mensen bekend dat Adolf Hitler op 10 mei 1940 - toen hij daags ervoor zijn leger formeel de aanvalsopdracht had gegeven om de Nederlandse, Belgische en Luxemburgse grenzen op de 10e mei over te steken - op niet zo’n heel grote afstand van de gebeurtenissen zat. Gedurende de nacht van 9 op 10 mei was ‘Der Führer’ namelijk naar het kort voordien als ‘Führerhauptquartier’ [FHQ] bestempelde kleine bunkercomplex bij het dorp Rodert [Bad Münstereifel] in de Eifel gegaan. Dat was op 60 km afstand van de grens met Zuidwest Limburg, maar slechts 30 km van de grens met België ter hoogte van Luik. Hitler zou tot 6 juni 1940 in het Felsennest, zoals de codenaam van het FHQ was geworden, verblijven om nadien naar zijn volgende FHQ in België door te reizen, voor het tweede deel van de veldtocht tegen Frankrijk.

Hitler had met een kleine entourage van opperofficieren, liaisonofficieren, persoonlijke adjudanten alsmede een piepkleine eigen staf een isolement gezocht in de rustieke en mooie Eifel. Te midden van natuurlijke pracht leidde hij de veldtocht, waarbij Nederland ten prooi viel aan de nazi laars.

Uit curiositeit een beknopt artikel over het Felsennest en de daaraan verbonden zaken en gebeurtenissen.

Adlerhorst of Felsennest?

Toen in september 1939 duidelijk werd dat Hitler spoedig ambities in het westen zou nastreven, werd in opdracht van de Organisation Todt vanaf eind van die eerste werkelijke oorlogsmaand door circa 4.500 man personeel een groot complex gereed gemaakt in en nabij het slot Ziegenberg in het gehucht Langenhain-Ziegenberg nabij Bad Nauheim (deelstaat Hessen) in het Rijnlandse laaggebergte, dat als Taunus bekend staat. Het zou het eerste Führerhauptquartier [FHQ] worden buiten Berlijn.

De kern van het complex was in het slot zelf ingericht. Een prachtig traditioneel, grotendeels in late barokstijl opgetrokken buitenburcht in een bouwstijl, die men in Duitsland en Oostenrijk nog veel tegenkomt. De oudere 14e eeuwse binnenburcht was nauwelijks meer te zien door de omvangrijke buitenburcht. Daarin waren verblijf en werkvertrekken gemaakt voor de harde kern: Hitler zelf en zijn directe entourage, zoals Keitel, Jodl, Bormann en de adjudanten. In de nabije omgeving zeven als vakwerk huizen gecamoufleerde bunkers, een grote schuilbunker, enige kleinere functionele verbunkerde onderkomens en een uitgebreid tunnelsysteem in de rotsen en een verbunkerde luchtafweerbatterij. In de omgeving waren voorts het hoofdkwartier van Göring (Slot Kransberg, later ingericht voor andere nazi prominenten) en het hulpvliegveld bij Merzhausen, dat voor de verbindingen met het FHQ kon worden gebruikt. Rijksarchitect Albert Speer had de inrichting van de Führer vertrekken verzorgd. Het FHQ werd gedoopt als het Adlerhorst, ofwel het adelaarsnest. Het eerste dan wel te verstaan, want het later nabij de Obersalzberg gebouwde Kehlsteinhaus – beter in de wandelgangen bekend als het theehuis – werd ook het Adlerhorst (adelaarsnest) genoemd.

Hitler keurde het complex echter af als hoofdkwartier voor de Westfeldzug, hoewel niet werd uitgesloten dat hij het voor een geplande operatie tegen Engeland wel zou gaan gebruiken. Hij achtte het veel te luxueus voor gebruik tijdens de Westfeldzug en vreesde dat hij als aristocraat te boek zou komen te staan als hij zijn leger zou leiden vanuit een dergelijk paleis. “Es werden Tausende von deutschen Bürgern später einmal durch dieses Schloss pilgern, und keiner wird Verständnis dafür haben, dass ich in einem solchen Luxus gewohnt habe“, zou hij hebben gezegd. Hij instrueerde zijn entourage om alternatieve locaties te zoeken voor een geschikt FHQ.

Naar verluid was het 22 februari 1940 toen door Hitler werd gekozen voor een klein bestaand bunkercomplex van de Luftwaffe op de Ezelsberg bij het gehucht Rodert, dat nadien als het ‘Felsennest’ werd aangeduid. Het ‘complex’ was slechts 30 hectare groot. Het zou daarmee met afstand zijn kleinste FHQ van de gehele oorlog blijken, als men de laatste maand van de oorlog, waarbij feitelijk alleen de bunker onder de Rijkskanselarij zijn onderkomen is, niet meerekent.

De keuze voor het Felsennest

Toen het Adlernest door Hitler om hem moverende redenen werd afgekeurd, werden drie nieuwe locaties beschouwd om een Führerhauptquartier te kunnen huisvesten. Al te academisch was dat nog niet. Behalve Hitler en zijn directe denktank, was er nog slechts een piepkleine staf en zijn SS Begleitsbatallion. Hitler was nog niet hetzelfde als het OKW, zoals na de Westfeldzug wel het geval zou worden. Noodzaak voor een groot complex was er niet direct, wel voor een reeds aanwezige vorm van verbunkering.

Er werden drie locaties binnen de zogenaamde LVZ West gordel en achter de Westwall gezocht. Dat was omdat de Luftverteidigung West [LVZ West] een eind 1940 reeds aanzienlijk versterkte verdedigingsgordel langs de westgrens had aangelegd, waarin grote commando- en luchtverdedigingsbunkers waren opgenomen, welke uiterst praktisch waren als hoofdkwartier.

De eerste locatie die als potentiële FHQ was geselecteerd was de ‘Tannenberg’ bij Freudenstadt in het Zwarte Woud. In oktober 1939 was Operation Todt - de machtige semi-militaire bouwdienst van het Duitse Rijk genaamd naar en geleid door de toenmalige Minister voor Wapens en Munitie Fritz Todt - begonnen op die locatie met een verbouwing van een reeds voor de Westwall voorzien (en deels aanwezig) commandocentrum. De werkzaamheden waren nog in volle gang, toen de Tannenberg als FHQ voor de eerste fase van de Westfeldzug afviel. Hitler zou na de overwinning op Frankrijk overigens alsnog een week op de Tannenberg doorbrengen, nadien echter nooit meer terugkeren. De tweede locatie was bij het gehucht Bettenhausen (Glan-Münchweiler) in het Rheinland-Pfalz district, nabij het later door de NATO luchtmachten zo prominent gebruikte Ramstein. Ook op die locatie werd in oktober 1939 door Todt een eerste start gemaakt met de aanleg van een FHQ. Het werd, in tegenstelling tot de vorige locatie, wel voor de aanvang van de Westfeldzug gereed gemaakt. Het FHQ werd ‘Waldwiese’ gedoopt, maar zou de Führer nooit zien. De derde locatie, die werd overwogen, was het latere Felsennest; een locatie bij het dorp Rodert, gemeente Bad Münstereifel.

De locatie Rodert lag op korte afstand van het OKH. Generaloberst Walther von Brauchitsch, Oberbefehlshaber des Heeres, en chef-staf General Franz Halder, waren ondergebracht in Forthaus Hülloch, evenals Rodert gemeente Bad Münstereifel. De afstand tussen het kwartier van het OKH en Hitler zijn bunkers in het Felsennest was 4 km. Het kleine complex waar het toenmalige operationele hoofdkwartier van het OKH was ondergebracht ligt thans nog steeds aan de lokale weg L-498, pal oost van het Felsennest. Hitler zijn keuze om bijna op schoot bij het OKH te gaan zitten, was geen toeval. De Führer aasde al langer op het algehele legercommando. Hij kon door de zeer korte afstand, samen met de chef van het OKW, binnen tien minuten bij de OKH staf binnenstappen.

Felsen’ is het Duitse woord voor een rotsachtige steen of steenformatie, daar waar een ‘Felsennest’ verwijst naar een rotsburcht of ... een adelaarsnest, dat in de natuur vaak op hoge rotsige grond is ingericht. Opmerkelijk genoeg een sterke gelijkenis tussen de Adlerhorst en het Felsennest dus, als het de naamgeving betreft. Rotsen is niet het eerste wat de bezoeker van het Felsennest invalt. De natuur in dit gebied is schitterend en het moet in het prachtige voorjaar van 1940 er ook idyllisch bij hebben gelegen. Toch was het de berghelling zelf, die al voor de keuze als hoofdkwartier als ‘Felsennest’ bekend stond en dus geen nieuwe schuilnaam kreeg. De gelijkenis met het Adlerhorst is dus puur toeval, zo lijkt het. Zoals alles in Duitsland, dat naar het nazi verleden riekt, wordt uitgewist, werd ook deze berghelling naoorlogs herdoopt. Vanaf de jaren zeventig werd het Felsennest bekend als de Eselsberg en is de topografische naam Felsennest niet meer met de locatie verbonden.

Het complex

Voordat Rodert was geselecteerd als toekomstig FHQ, was het latere FHQ een zeer bescheiden complex geweest van twee lokale commandobunkers, die de vuurleiding voor een aantal 2 cm en 8,8 cm luchtafweerbatterijen huisvesten. Verderop stonden bunkers voor de batterijen en munitie opslag. Toen Hitler in februari 1940 zelf besloot om het Felsennest als zijn FHQ te gaan gebruiken tijdens de eerste fase van de Westfeldzug, werd door Operation Todt snel een nieuwbouwoperatie op poten gezet om de directe omgeving 'Führer fertig' te maken.

Het door pakweg 150 bewoners bevolkte gehucht Rodert, werd onder auspiciën van de Oberstleutnant Kurt Thomas – commandant van de organisatie “Führerhauptquartier” – ineens omgetoverd in een legerbasis. De buitengewoon onplezierig verraste bewoners moesten zich constant legitimeren met een speciale bewonerspas en hadden wellicht zelfs nog het geluk te mogen blijven wonen waar ze woonden. Onderwijl werden twee enorme luchtbeschermingsbunkers voor hen aangelegd. Voor de overige diensten en bewakingstroepen werden ook bunkers en onderkomens aangelegd. De bestaande verbindingen in de Flak bunkers – die als het werkelijke FHQ zouden fungeren – werden uitgebreid met vier telefoonlijnen (Fernsprechleitungen) en twee telex lijnen (Fernschreiberleitungen). Deze werden diep in de grond verzonken en vanaf het dorp Rodert verder geleid. Zodoende was er een rechtstreekse verbinding met het hoofdkwartier van het OKH, dat zoals gezegd vier kilometer verderop lag.

Het Felsennest besloeg uiteindelijk niet alleen het parkje op de berg waar Hitler en zijn directe entourage in vijf versterkingen vertoefden, maar ook diverse verbunkerde of tijdelijke huisvestingen in het gehucht zelf. De belangrijkste was echter de bunker die nummer 1 kreeg, de zogenaamde K-Stand (=Kommandostand). De met deels 1,5 m dikke muren uitgevoerde bunker bevatte de werkkamer van Hitler (11 m2) alsmede zijn ca. 8 m2 kleine slaapvertrek. Daarnaast was een lege kamer, waarnaast de kamer van Hitler’s oppasser, Untersturmführer Heinz Linge. Helemaal rechts was de eigen kamer van de bevelhebber der Wehrmacht [chef OKW], Generaloberst Keitel, welke eveneens 11 m2 was en dus groter dan de slaapkamer van Hitler. De bunker was geheel symmetrisch. De beide vertrekken in de uitersten waren de werkkamer van Hitler en het privé vertrek van Keitel. Aan de binnenzijde van die uiterste kamers was links de slaapkamer van Hitler en aan de rechter zijde die van zijn oppasser, beide gelijke vertrekken. De kleinste ruimte in het midden was precies tegenover de ingang, en vermoedelijk voor algemene dienst ingericht. Hitler had een aanpassing laten maken bij zijn werkkamer. Hij had geëist dat een venster zou worden gemaakt in de dikke muur, zodat daglicht op zijn bureau zou vallen. Zo geschiedde. Aan de K-Stand werd een barak gebouwd – de zogenaamde OKW Baracke – dat als werkelijke stafruimte werd gebruikt, waar de kaarten aan de muur hingen met de operationele stand van zaken en waarnaast de slaapkamers voor de overige officieren – waaronder de sous-chef van het OKW Jodl – waren ingericht.

De enige andere volledig betonnen bunker nabij, op de berg, was een F-Stand (=Führungsstand). Een standaard LVZ West bunker met twee gebruikersruimten. Het was als een ‘Leitstand’ of als secundaire ‘Leitstand’ gebouwd. De rol die het had in het FHQ is onduidelijk, maar vermoedelijk een vergaderruimte voor andere officieren dan Hitler en zijn chef OKW.

Naast deze twee geheel verbunkerde onderkomens, waren er drie barakken waarvan onduidelijk is in welke mate zij ‘verbunkerd’ waren. Twee van die barakken lagen binnen enige tientallen meters van de beide bunkers, een vijfde – een troepenonderkomen – lag verder weg en lijkt van hout en aarde te zijn geconstrueerd geweest.

Alle overige tot het FHQ behorende constructies waren – op de twee eerder genoemde luchtbeschermingsbunkers en twee kleine andere bunkers na – barakachtige complexen, grotendeels van semi-permanente aard. Daarin waren allerlei ondersteuningsdiensten alsmede de manschappen van het Führerbegleitsbatallion ondergebracht. Ze lagen merendeels in het Oberdorf (bovendorp) deel van Rodert, geconcentreerd langs de hoofdstraat, thans de Effelsbergerweg genaamd.

De oorlogsdagen

Toen Hitler voor zijn eigen verblijf hoofdkwartieren liet inrichten in het westen van Duitsland, had hij daarbij gedachten, die sterk zouden afwijken van de (latere) realiteit. Er was weliswaar een snelle oorlog geambieerd tegen de Fransen, maar in feite was verwacht dat die oorlog desondanks maanden zou gaan duren. Een zelfs nog beduidend langere strijd werd verwacht als Duitsland tegen het eigenlijke grondgebied van het Verenigd Koninkrijk ten strijde zou trekken. Het was vooral met het oog op die operatie dat het Adlerhorst complex was voorbereid. Toen Hitler eind februari 1940 koos voor het Felsennest, was het ongetwijfeld niet de gedachte dat er maar korte tijd ‘in het veld’ zou worden vertoefd.

Nadat in de avond van 9 mei 1940 voor het eerst in een half jaar tijd geen tegenorders werden gegeven en de Duitse Wehrmacht dus werkelijk de volgende dag om 0355 uur Nederlandse tijd los zou gaan op Nederland, België en Luxemburg alsmede de Franse en Britse legers in het noordwesten, was de trein met Adolf Hitler aan boord al in de vroege avond van 9 mei vanuit Berlijn vertrokken richting zuidwesten. Gedurende de nacht kwam de trein, zwaar gepantserd en voorzien van aangekoppeld luchtdoelgeschut en een troependetachement, aan in het station van Euskirchen, 13 km ten noorden van het Felsennest. In meerdere gemotoriseerde colonnes werd naar Rodert gereisd, waar volgens de annalen de Führer rond 0330 uur Nederlandse tijd arriveerde en direct een rondleiding rond het kleine complex kreeg van Hauptmann Walter Spengemann, één van de officieren behorende tot de entourage die viel onder de Kommandant Führerhauptquartier Kurt Thomas (1).

(1) Er zijn bronnen die Spengemann als commandant van het Felsennest complex bestempelen, maar dat lijkt onwaar. Hij behoorde in elk geval eind 1939 nog tot de persoonlijke staf van Hitler. Hauptmann der Reserve Walter Spengemann was de Verpflegungsoffizier van Hitler. In het Nederlands zou men dat de oppasser noemen, een persoonlijke assistent. Daarvan had Hitler er overigens vele. Spengemann ging mogelijk over de huisvesting van Hitler.

Die ochtend werd het begin van het offensief akoestisch ook waarneembaar. Doffe dreunen in de verte maakten duidelijk dat de oorlog in het westen was uitgebroken en spoedig kwamen de eerste verschoven vlaggetjes op de grote kaart in de OKW barak. Het was in Rodert dat Hitler zijn Führer Weisungen fabriceerde, vermoedelijk in zijn privé werkkamer in de K-Stand naast de OKW barak. De Weisung no. 11 was daarvan het meest wezenlijk voor Nederland. Voorbereid op de 13e mei 1940, uitgegeven op de 14e, instrueert dat decreet tot de meest ingrijpende maatregelen om de strijd in Nederland ten spoedigste te beslissen. De dag van uitgifte zou Hitler zijn tweede verheugde mededeling krijgen – nadat op de 13e mei al was vastgesteld dat de manoeuvres van de Panzergruppe Kleist niet door de Fransen waren onderkend. De wapenstilstand in Nederland, bekendgemaakt in de vooravond van de 14e mei, moet Hitler en het OKW verblijd hebben. Dat varkentje was vast gewassen. Het bracht een legerkorps sterkte inclusief een kleine tankdivisie in de strategische reserve en het betekende dat de Luftwaffe meer bases en minder tegenstand zou krijgen.

Hitler zijn vaste entourage in Rodert was beperkt. Naast het OKW duo Keitel en Jodl – dat de gehele oorlog een opmerkelijke zwaan-kleef-aan met de Führer zou spelen – was er Hitler’s schaduw Martin Bormann – toen nog 'slechts' Hitler zijn privé secretaris – en een aantal adjudanten van de Duitse leider, waarvan Oberst i.G. Rudolf Schmundt verreweg de meest prominente was. Uiteraard waren er enige liaison officieren, zoals Hauptmann Nico(laus) von Below (Luftwaffe liaison) Hauptmann Gerhard Engel (Heer liaison), Fregattenkapitän Karl-Jesko von Puttkamer (Kriegsmarine liaison) en de speciale adjudant en verbindingsman van Göring bij de Führer, Generalmajor Karl-Heinrich Bodenschatz. Daarnaast uiteraard Hitler’s persoonlijke assistenten zoals Hauptsturmführer Julius Schaub en Untersturmführer Heinz Linge en de bekende secretaresse Christa Schröder. Het was de laatste die getuigde van Hitler’s korte wandelingen door de prachtige omgeving van het Felsennest. Volgens Schröder zou de Duitse leider de omgeving hebben aangeduid als ‘Vogelparadies’. Schröder verklaarde dat Hitler door de schoonheid en de vogels was getroffen en dat het Felsennest inderdaad met afstand het mooiste FHQ was van alle (die nog zouden volgen). Wellicht heeft het meegeholpen dat in het Felsennest – juist in de tijd dat de natuur haar grootste pracht laat zien in het voorjaar – alleen maar succes te vieren viel, terwijl dat elders natuurlijk wel anders zou zijn.

Iedere dinsdag, waarvan de 14e mei 1940 de eerste was, ging Hitler rond 1030 uur richting Rodert, waar in de lokale Raststätte door Joseph Goebbels zijn mensen een heuse bioscoop was geïmproviseerd, waar Hitler de militaire propagandafilms kon bekijken. Naast de Wocheschau, met de thans nog bekende filmfragmenten (vaak te vinden op You Tube), werd ook de door Reichsfilmsuperintendant Fritz Hipper (in opdracht van Goebbels) vervaardigde film “Der Ewige Jude” op 20 mei 1940 voor het eerst getoond in de Rodertse Hitler-Kino. De gekunstelde quasi documentaire is één van de bekendste antisemitische producten van het perfide Goebbels imperium en was mede bedoeld om de bezette landen (nog meer) te overtuigen van het vermeende kwaad dat Joden vertegenwoordigden. Vol genoegen, zo meldt de overlevering, zou de “Führer” het product hebben aangekeken. Hippler zou naoorlogs zijn medewerking aan de film overigens betwisten.

De Kino trips van Hitler waren de enige keren dat hij zich in het dorp Rodert vertoonde. Vermoedelijk in die fase van de oorlog overigens vol trots door de meeste inwoners bekeken. Die zagen sowieso - gewenst of ongewenst - de gehele Hitler entourage voorbij trekken, want bekende nazi figuren als Goebbels en Göring zouden regelmatig acte-de-présence geven met hun eigen circus. Dat soort flitsbezoeken ging niet voorbij aan de aandacht van de dorpsbewoners, omdat dan weer wegen werden afgezet en flamboyante figuren de kleine openbare ruimte van Rodert domineerden.

Hitler zou tot 6 juni 1940 in het Felsennest blijven. Op die dag vertrok de karavaan naar Wulfsschlucht I, ofwel een hoofdkwartier in het Belgische Bruly-de-Pesche. Het was inmiddels duidelijk geworden dat Fall Rot – de tweede fase van de aanval op Frankrijk – succesvol van start was gegaan. Hitler wilde Fall Rot vanuit een positie dichter op het front coördineren.

Het Felsennest na mei 1940

Nooit meer zou de Führer een stap zetten in zijn eerste veldhoofdkwartier buiten zijn geijkte verblijfplaatsen. Het Felsennest werd achtergelaten in de handen van een groep van ca. 50 man bewakers, die het als FHQ dienden te bewaken en onderhouden. Hoewel het nog steeds als FHQ te boek bleef staan, en zelfs in 1943 nog flink werd uitgebouwd, wees Hitler nieuw gebruik ervan af. Hij meende dat het veel te gevaarlijk was om zich wederom in het Felsennest te begeven. Uiteraard waren de zaken sinds 1940, toen Duitsland van niemand veel te vrezen had, aanzienlijk veranderd. De Geallieerde luchtmachten waren zeer machtig geworden en de Duitsers werden steeds kwestbaarder.

In februari of maart 1945 werd het eigenlijke Führer complex ten dele met explosieven verwoest, vermoedelijk door de Duitse troepen op hun terugtocht. Na de oorlog werden de meeste bunkers in het dorp ook opgeblazen en verwijderd. Thans is nog slechts een bescheiden handtekening van het complex te vinden in de vorm van enige fundamenten en een verwoeste K-Stand. Ongetwijfeld voor ‘liefhebbers’ nog steeds voldoende, maar voor veel Duitsers nog steeds te veel.

Zoals Duitsland in een extreme poging tot vergeten en wellicht wel ontkenning alle sporen van de 1933-1945 periode trachtte uit te wissen – en daarmee helaas ook veel historische zaken vernietigde – zo werd ook de bergzijde die voorheen Felsennest heette in de jaren zeventig omgedoopt in ‘Eselsberg’. En die benaming is vast geen toeval ...