Print deze pagina

4. Armeekorps (IV.A.K.)

Voorgeschiedenis

Het 4e Legerkorps (IV.AK) werd tijdens de eerste uitbreiding van de Reichswehr, sinds Hitlers aantreden, opgericht in Dresden (Wehrkreis IV) op 1 oktober 1934. De staf van het Legerkorps kwam voort uit de staf van de 4. Divisie (Reichswehr) en werd ingezet als territoriale staf voor Wehrkreis IV. Duitsland, dat ten gevolge van het Verdrag van Versailles in 1918 gebonden was aan een legersterkte van 100.000 man deed dit onder een dekmantel. Men wilde immers de schijn van gehoorzaamheid ophouden en zodoende kreeg het Legerkorps de benaming Befehlshaber im Wehrkreis IV die het zou behouden tot het voorjaar van 1935. Het kreeg toen de benaming Generalkommando IV. Armeekorps.

Op 26 augustus 1939 volgde de mobilisatie van IV.AK waarna het op 1 september 1939 binnen het verband van het 10e Leger Polen aanviel. IV.AK stond op dat moment al sinds februari 1938 onder bevel van General der Infanterie Viktor von Schwedler. Chef der Generale Staf IV.AK was de Generalmajor Walter Model en 1. Generalstabsoffizier (Ia) de Oberstleutnant i.G. Otto Beutler.  

Na beëindiging van de veldtocht tegen Polen maakte IV.AK deel uit van het 8e Leger en vonden er twee belangrijke overplaatsingen in de staf plaats. Op 24 oktober 1939 werd Generalmajor Walter Model overgeplaatst en "Stabschef der 16. Armee". Nieuwe chef-staf IV.AK werd Oberstleutnant i.G. Otto Beutler, die gelijktijdig bevorderd werd tot Oberst. De functie van Ia van IV.AK werd overgenomen door Oberst i.G. Friedrich-Wilhelm Prüter.

Nadat IV.AK was verplaatst naar het westen werd het eerst gestationeerd in de Eifel, waar het deel uitmaakte van het 4e Leger. In januari 1940 werd IV.AK onder bevel van het 6e Leger geplaatst en trok het naar de Duits-Nederlandse grens. Het hoofdkwartier van IV.AK werd vervolgens gevestigd in Neuss, op de westelijke Rijnoever bij Düsseldorf. De commandopost (Gefechtsstand) van IV.AK vestigde men in Baesweiler, op zo'n 7 kilometer afstand van de Nederlandse grens. [1208,1303]

Mei 1940

Het operatiegebied van IV.AK lag tussen het korpsvak van XI.AK en het vak van XXVII.AK. De sector waarbinnen het op 10 mei 1940 de Nederlandse grens overstak had als noordelijke scheidslijn de lijn Born - Tüddern(D) - Schümm(D), als zuidelijke scheidslijn de lijn Mechelen - Lemiers - Wildbach(D). [1200]

IV.AK, dat in Polen nog twee infanteriedivisies had aangestuurd kon voor de aanval in het ongeveer 25 km brede vak beschikken over vier infanteriedivisies en één Panzer-Divisie met (gevechts-)ondersteunende eenheden, lucht-verkenningseenheden van de Luftwaffe en had extra toegevoegde artillerie- en pionier/brugbouw-eenheden ter beschikking. Daarnaast werd XI.AK versterkt met twee eenheden van de Abwehr, beiden getraind voor "speciale" opdrachten. Dit waren een peloton (Zug) van het Bau-Lehrbataillon z.b.V.800* en het Infanterie-Bataillon z.b.V.100 *. Uiteraard kon IV.AK daarnaast nog een beroep doen op de reserves van AOK6 dan wel van de Heeresgruppe B. [1200,1206,1314,1352,1353]

Hiermee was IV.AK het sterkste Armeekorps van het 6e Leger in de vroege morgen van 10 mei 1940. De bewuste keuze van de Duitse legerleiding om een troepenmacht van deze omvang bijna letterlijk door zo een smalle corridor te persen, en de cruciale rol die met name de 4. Panzer-Division als ook het Inf.-Btl.z.b.V.100 toebedeeld was in het complexe geheel, zullen uitvoerig behandeld worden in de bespreking van het Duitse aanvalsplan en het verloop van de gevechten in Zuid-Limburg.

In de vroege morgen van 10 mei 1940 zag de samenstelling van IV.AK er dus als volgt uit:


Gliederung IV.AK (op 10 mei 1940)

Divisionen
7. Infanterie-Division
18. Infanterie-Division
35. Infanterie-Division
61. Infanterie-Division
4. Panzer-Division

Toegevoegde eenheden
Infanterie-Bataillon z.b.V.100*
Panzerjäger-Abteilung 605
Flak-Kompanie 4./55
Flak-Kompanie 2./48
Flak-Kompanie 5./66 (4.Pz.)

Toegevoegde artillerie
Artillerie-Kommandeur 20
Artillerie-Kommandeur 30
Artillerie-Kommandeur 31
Artillerie-Kommandeur 106
Artillerie-Regiments-Stab 627
Artillerie-Regiments-Stab 69

s. II.(mot)/ Artillerie-Regiment 50 (s.F.H.)
s. II.(mot)/ Artillerie-Regiment 55 (s.F.H.)
s. II.(mot)/ Artillerie-Regiment 93 (s.F.H.)
s. Artillerie-Abteilung(mot) 422

s. I.(besp.)/Artillerie-Regiment 37 (v. 1. ID)
s. I.(besp.)/Artillerie-Regiment 47 (v. 11. ID)
s. II.(mot)/ Artillerie-Regiment 40 (gem.)

s. Artillerie-Abteilung(mot) 602 (gem.)
s. Artillerie-Abteilung(mot) 611 (10 cm)
s. Artillerie-Abteilung(mot) 631 (10 cm)
s. Artillerie-Abteilung(mot) 634 (10 cm)
s.s. Artillerie-Abteilung(mot) 731 (15 cm Kan.)
s.s. Artillerie-Abteilung(mot) 733 (22 cm Mörser)

Beobachtungs-Abteilung 7 m. Ballonbatterie 100
Beobachtungs-Abteilung 18
Beobachtungs-Abteilung 20

Nebelwerfer-Regiments-Stab 2
Nebelwerfer-Abteilung 1

Toegevoegde pionier eenheden
Pionier-Regiments-Stab 601
Pionier-Bataillon(mot) 44 m. Brückenkolonne B
Pionier-Bataillon(mot) 51 m. Brückenkolonne B
Pionier-Bataillon 215 m. Brückenkolonne A
Brückenkolonne B 2./407
Brückenkolonne B 1./413
Brückenkolonne B 2./413
Brückenkolonne B 1./427
Brückenkolonne B 2./427
Brückenkolonne B 602
Brückenkolonne B Pi. 62
Brückenkolonne B 653 (o. Zugm.)
Brückenkolonne B /Pionier-Bataillon 1 (v. 1. ID)
Brückenkolonne B Pionier-Bataillon 11 (v. 11. ID)
Sturmboot-Kompanie/Pionier-Lehr-Bataillon

Luftwaffe
1.(H.)/41
4.(H.)/13 (bij 4.Pz.)
I./Flak-Regiment 43
I./Flak-Regiment 64
leichte Flak-Abteilung 77 (bij 4.Pz.)

Abwehr
1 Zug Bau-Lehrbataillon z.b.V.800*


* De ontstaansgeschiedenis, opbouw en werkwijze van deze bataljons zal uitvoerig beschreven worden in een afzonderlijk hoofdstuk alsook in de beschrijvingen van de gevechten.